Commissoriaal van den 25 juli 1891 No. 35.

Verzoekschrift van den Raad der gemeente Aduard, provincie Groningen, om een eigen wapen voor die gemeente, volgens overgelegd model, en om wijstelling (?) van de deswege verschuldigde taxe.

De adressant vraagt tot wapen de gemeente Aduard te mogen voeren: in zilver en goud geschakeerde rechter schuinbalk en daar schuin links overheen een gouden kromstaf. Het schild is gedekt met eene gouden kroon van vijf fleurons, terwijl de schildhouders uit aanziende leeuwen in natuurlijke kleur bestaan.

Zeer terecht heeft de gemeente het bovengemelde schild als wapen gekozen, daar dit het wapen is van de voormalige jurisdictie of heerlijke...

(Hier mist een stuk tekst...)

..zitters , de jonkers Lewe, als tweede en derde kwartier in hun geslachtswapen gevoerd werd. De kromstaf doelt blijkbaar op de beroemde abdij Aduard, wier goederen, na de opheffing dezer geestelijke instelling, door de Lewe's zijn aangekocht.

Zegel van Evert Joost van Lewe, 1729
Uit: Eén klooster, drie dorpen

Nu dit heerlijkheidswapen door de gemeente gevoerd zal worden, is het wenschelijk in het schild een kenteken op te nemen, waardoor het daarvan wordt onderscheiden. Men zou namelijk in het schildhoofd of den schildvoet of op beide plaatsen een ster, een lelie of een andere kleine figuur kunnen aanbrengen. Voor het gebruik van een lelie pleit, dat op het zegel der abdij de maagd Maria was afgebeeld en de lelie eene bloem is die haar was toegewijd.

Voor zoveel de verlangde kroon en schildhouders betreft, is de Raad, op de gronden, ontwikkeld in zijn advies van heden No. 4/4 betrekkelijk het wapen van de gemeente Bierum, van oordeel, dat dit verlangen bij wijze van gunst zou kunnen worden ingewilligd, terwijl door het Raadslid Jhr. Mr. van Riemsdijk ook hier van aanteekening is verzocht dat hij zich met bedoelde opvatting niet kan vereenigen om hetzelfde motief als is uiteengezet in evengemeld advies betrekkelijk op het wapen van Bierum.

Daar de gemeente Aduard geen 5000 inwoners telt valt zij in de termen van vrijgesteld te worden van de taxe, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 3 Januari 1818 No 91.

De Hooge Raad van Adel,

Voorzitter ...