Boeren richten ravage aan op Provinciehuis

Gewelddadige opstand tegen Groninger regenten en jonkers

(Uit: Nieuwsblad van het Noorden, woensdag 3 maart 1999:
Daar gebeurde het in 1748)

Zelden stond het provinciaal bestuur zo in de belangstelling als in 1748. Ommelander boeren bezetten het Provinciehuis, en dwongen de regenten en jonkers macht af te staan. Toen de voorzitter van het provinciaal bestuur - de bejaarde Evert Joost Lewe van Aduard zich verzette, liepen zijn koets, huis en hijzelf zware schade op.

Veel stadjers en Ommelanders waren het machtsmisbruik van regenten en jonkers zat. Burgemeester Geertsema had na een opstand het veld al geruimd, maar voor de Ommelander boeren was dit niet voldoende. Zij wilden dat de regenten en jonkers hun macht afstonden aan stadhouder Willem IV. Twee van de Ommelander vertegenwoordigers togen daarom naar Aduard om de daar wonende Evert Joost Lewe te vragen een vergadering van het provinciaal bestuur, een landdag.

Erg prettig verliep deze ontmoeting niet. De ruim 70-jarige Lewe schold de twee Ornmelanders uit voor schurken, schelmen en rebellen. Hij zei dat ze 'kruijt en loot' verdienden en trok een pistool. Maar omdat andere bestuurders wel inzagen 'dat de zaak ernst wierd', kwam de landdag er toch.

'Met slaande trom en vliegend vaandel, alle voorsien met stokken en knodsen' trokken de boeren op de dag van de vergadering naar het Provinciehuis. Hoewel de aanwezige bestuurders wel wilden tekenen voor de machtsoverdracht, waren de boeren niet tevreden. Zij eisten ook de handtekening van de afwezige voorzitter Lewe. Omdat de Bestuurders, het Provinciehuis niet mochten verlaten als Lewe niet zou komen, besloten zij hun voorzitter uiteindelijk maar uit Aduard te halen. In de stad aangekomen kreeg Evert Joost Lewe het zwaar te verduren. Op de Apoortenboog dreigde zijn koets al in het water te worden gekieperd. Op de Grote Markt was er geen houden meer aan. De ramen van zijn rijtuig gingen eraan en Lewe moest te voet verder.

In het Provinciehuis kreeg hij het nog moeilijker. Lewe verloor zijn pruik, hoed en stok en hem werd 'het linnen van sijn lichaem gescheurt'. Terwijl hij op de grond lag, kreeg hij 'nogh verscheijden stooten met stokken en knodsen'. Hoewel Lewe door het omkopen van een boer nog uit het Provinciehuis wist te ontsnappen, streed hij een verloren strijd. Zijn stadse huis werd geruïneerd. Vanuit het huis waarin hij zijn toevlucht had genomen werd Lewe de volgende dag door de burgerwacht naar het Provinciehuis teruggebracht. Daar gaf Lewe zich gewonnen en zette z'n handtekening.

In het Provinciehuis was het ondertussen een puinhoop. Stoelen en tafels waren gebroken, inktpotten op de tafelkleden omgekeerd en papieren verscheurd. Volgens een ooggetuige, die een verslag stuurde aan een Groningse afgevaardigde in Den Haag, was goed te zien 'dat daar de hollende woede geregeert had'.

Beno Hofman

Terug naar Aduard in het Nieuws