(Dagblad van het Noorden, vrijdag 12 maaart 2004)
Is er nog ergens een plek met stilte? Is er nog ergens hoop op rust? Ja. In de ‘doodse verlatenheïd’ bij Fransum komt de mens tot inkeer.
Door Cees Stolk
De dominee is hier allang vertrokken. Hier, schuilend in het kerkje van Fransum, wil je geloven in een leven na dit leven. De stilte is hoorbaar, de eenzaamheid vredig. Mag dit geluk hier eindeloos duren?
De plek trekt als een magneet voor wie oog heeft voor historie. De.laatste dominee, ds. E.J. F. Smits, repte in zijn afscheidspreek in 1965 van een ‘doodse verlatenheid’ die na zijn vertrek zou neerdalen over Fransum. En inderdaad, het romaanse kerkje ging op slot, werd vergeten en verwaarloosd. Tot de Stichting Oude Groninger Kerken het godshuis nieuw leven inblies en nu zorgt dat dit kleinood voor altijd herinnerd wordt en de deuren opent voor bezinning en soms muziek.
Op een koude dag in maart huilt de wind op de wierde en vindt de wandelaar beschutting binnen. Hij bladert in het gastenboek waar pelgrims voor hem iets in krabbelden. ‘Een mystieke gewaarwording’ schrijft ...(onleesbaar) en Nina roept als het ware de Almachtige aan: ‘Laat het nog lang vredig zijn hier.’
Soberheid overheerst binnen, een soberheid die tot nadenken stemt. Hier geen frivoliteiten, hier geen pronkzucht, hier slechts eenvoud. De preekstoel is van baksteen, witbepleisterd en slechts zes treden tellend, deels ‘bekleed’ met oude grafstenen. Uniek in zijn soort, want Nederland telt slechts drie van dergelijke kansels, in Tubbergen en Kampen van zandsteen, in Fransum van baksteen.
Buiten is de wind gaan liggen. Een bijbeltekst op een grafsteen geeft wederom te denken: ‘Wij brengen onze jaren door als een gedachte’. (Psalm 90 vers 9.) Het leven is te kort om te dralen, zo lijkt de psalmist de bezoeker te manen. Maak dus dat je wegkomt; er is nog zoveel te genieten in dit land. -
Wat we ook schieljk doen, want de tocht is nog lang en Fransum is niet de enige stille plek op aarde. Dit land, twee eilanden ooit in de Middeleeuwen, Middag en Humsterland, is een oud cultuurlandschap. Vijfhonderd jaar voor Christus woonden hier al mensen op drassig maar eiwitrijk kweldergebied. Ze wierpen wierden op de voeten droog te houden, want het Reitdiep, toen nog een grillige oerstroom van twee Drentse rivieren (Hunze en Drentse Aa), kon wel eens overstromen en de zee stroomde in en uit. De Hunze kronkelde links om de stad Groningen en de Aa rechts om en in 1551 vergat iedereen die namen en noemde het water Reitdiep.
De strijd tegen het water zie je terug in het landschap. Kronkelende sloten die direct op het Wad uitwaterden. Binnenwegen die als serpentines hun eigen weg zoeken. En dijken en dijkjes waarin vroeger de mens een holle boomstam plaatste met een klep om het zeewater te keren en het polderwater te lozen. Later bouwde de mens de sluis van steen en daar is Aduarderzijlen ten noorden van Garnwerd een imposant voorbeeld van.
Wie van dit land houdt, houdt van wierden. De eerste bewoners wierpen 650 ‘molshopen’ op, 46 zijn nog intact, zoals de wierde Ezinge. Hoewel, intact? Half intact, want archeoloog prof. A. van Giffen groef tussen 1921 en 1934 de wierde deels af en legde prehistorische vondsten bloot. Menig Ezinger hielp hem bij het graven. Staand op de vijf meter hoge wierde wandelaar zich op de voorplecht van een zeilschipEén van vroeger komt aangekuierd. Ongevraagd begint hij een praatje. Zijn vader groef de wierde mee af. “Ziet u die boomkruinen daar?” De blik dwaalt noordwaarts, richting Reitdiep. De arm gaat gestrekt en de vinger wijst. “Tot zo ver en zo hoog reikte de wierde. Allemaal afgegraven. Allemaal met de schop. Voor bemesting in Drenthe. “In Ezinge herinnert dus niet al museum Wierdenland aan het verleden.
Ook het kerkje van Fransum staat inmiddels voor eeuwig in het geheugen gegrift, dankzij dichter C.O. Jellema:
( -) bescherm je
met jouw lichaam ons landschap
als bodem voor hemel? ik vraag maar.
(..)ik zit in het gras tussen jouw zerken, zo ben je het mooist
Het wierdenland is waard om te bewaren.
Ga naar de beschrijving van de wandelroute.