'Vergeten' schilderijen op Borgen-expositie

(Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag 23 maart 2002)

De Groninger Borgen Stichting bestaat dit jaar 25 jaar. Ter gelegenheid daarvan worden de komende tijd op vijf plaatsen in Stad en Ommeland exposities gehouden onder de titel 'Adellijke Trots in de Ommelanden'. De eerste gaat maandag open: "Stadspaleizen - Borgbewoners in de stad" te zien in het Groninger Museum.

Van onze verslaggever
Wim Jassies

GRONINGEN - Conservator Egge Knol van het Groninger Museum kan zijn lol niet op. Door toeval ontdekte hij dat twee schilderijen, die al zeventig jaar in het depot hingen, bij elkaar horen. Dat ze alle twee zijn geschilderd door Jan Abel Wassenbergh (1689-1750) en dat ze ooit, als onderdeel van een veel grotere collectie, in het stadshuis van de Vlaamse edelman Du Chesnoy d'Argentier hebben gehangen. Die winterresidentie stond aan de Vismarkt in Groningen. Du Chesnoy d'Argentier was getrouwd met een dochter van Lewe van Aduard, een van de rijkste en machtigste landjonkers uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het echtpaar woonde op de - niet meer bestaande - borg Luinge in Bierum.

Antieke kasten

De twee schilderijen zijn vanaf maandag te zien op de expositie 'Stadspaleizen - Borgbewoners in de stad' in het Groninger Museum. Op vier wanden zijn de contouren van zeven Groninger borgen geschilderd. Daarbij zijn voorwerpen geëxposeerd die wat te maken hebben met de stadshuizen van deze landjonkers, die hun macht in de Ommelanden hadden opgebouwd. Centraal op de expositie zijn twee antieke kasten, die ooit in het Ommelanderhuis aan de Schoolstraat hebben gestaan. "Het was het vergaderhuis van de Ommelander heren", aldus Egge Knol. "Toen het werd opgeheven gingen de kasten naar de gemeenten Bedum en Loppersum. Bedum schonk hem in 1890 aan het Groninger Museum; Loppersum heeft hem nog altijd. "Het is voor het eerst dat hij uit het gemeentehuis is", weet Knol.

Netwerk

Bij het grote publiek is het onbekend, dat de borgbewoners van de Ommelanden ook een huis in de stad hadden, de zogenaamde stadshuizen of stadspaleizen. Voorbeelden daarvan zijn nog te zien aan de Vismarkt en het Hereplein. "Het waren hele representatieve huizen', aldus de conservator." 's Winters waren ze in de stad, niet alleen omdat het in de Ommelanden wel erg eenzaam was, maar ook voor hun sociale contacten. In de stad konden ze hun netwerk in stand houden."

Terug naar inhoudsopgave Maart