Op het bed, onder het bed, naast het bed (Nieuwsblad van het Noorden, maandag 4 maart 2002)
Bijdrage Pauline van der Kolk
ADUARD - Een klassieke klucht van de bovenste plank. De voorstelling Hé, mag ik mijn echtgenote terug, die afgelopen weekend werd opgevoerd door Toneelgroep Aduard (Toga), is een klucht zoals een klucht hoort te zijn. Veel kast in, kast uit. Op het bed, onder het bed, naast het bed. Veel leugens, smoezen uitvluchten en verkleedpartijen en even zoveel misverstanden.
De opvoering in buurthuis De Meeden moet voor de spelers een euforisch hoogtepunt zijn na maanden hard repeteren. Eindelijk wordt het spektakel van stoeien, zoenen en schmieren beloond met gierend gelach. Drie uur lang legitiem verstoppertje spelen voor een joelende zaal, als acteur mag je nog een beetje kind zijn en gelukkig hebben de spelers van Toga er geen moeite meeom hun kinderlijke uitgelatenheid te openbaren voor hun dorpsgenoten.
De bedrieger gedrogen, dat is het centrale thema van het blijspel geschreven door Mary Bakker- Schoon. De psychiater Barend Minderman en zijn vrouw Vera staan op het punt te scheiden. Beiden hebben alweer een nieuwe verloofde aan de haak geslagen. Barend gaat met het Amerikaanse hittepetitje Dolly en Vera is gevallen voor de charmes van een zemelige neuroot. Tante Minnie is echter nog niet op de hoogte van deze nieuwe ontwikkelingen en als zij plotseling komt logeren, moet het lijken of alles nog bij het oude is. Uit angst tante te veel te schokken, schuiven Barend en Vera het vertellen van de waarheid voor zich uit.
Er komt natuurlijk heel wat kunst- en vliegwerk bij kijken om de aanwezigheid van hun verloofdes voor tante te verklaren met tal van pijnlijke maar humoristische tafereeltjes tot gevolg. Maar tante is niet dom, zo blijkt onderwijl. Zij was reeds van alles op de hoogte en besluit de vier fantasten een koekje van eigen deeg te geven.
Wat direct opvalt als de spelers eenmaal op dreef zijn, is de sterke bezetting van de club. Regisseur Geert van der Hoek zal enige vorm van typecasting niet hebben geschuwd, maar de spelers geven elk een heel eigeninvulling aan hun rol. Zo verdient Jacobine Bakker een prijs voor de beste bijrol. De meesterlijke wijze waarop zij het naieve en ontwetende dienstmeisje weet neer te zetten prikkelt de lachspieren. Ook Wouter van Rossum weet het beste uit zijn rol naar boven te halen door van Vera's verloofde Greek een onverbeterlijke muggenzifter te maken met Mister Bean-achtige trekjes. De hoofdrol van Barend wordt lekker soepel en nonchalant vertolkt door Bernard Schoppert die na afloop met zijn vrouw nog even in het zonnetje wordt gezet voor hun jarenlange verdiensten voor de toneelvereniging.
Het talent van de spelers om scènes tot in detail uit te spelen en tegelijkertijd flinke vaart mee te geven (essentieel bij lange kluchten) geeft de voorstelling een sterk impuls. De acteurs zijn net stuiterballen op het toneel. Als in een parendans komen ze op, doen een walsje met deze of gene en verlaten dan het toneel weer om ruimte te geven aan een volgend complot en de gretige zaal te voorzien van nog meer onvoorstelbare gekte. Een toeschouwer slaat het verbouwereerd maar bewonderend gade en mompelt: "Ach, op toneel kan ook alles, hè!"
(Foto ontbreekt: Toneelgroep Aduard speelt "Hé, mag ik mijn echtgenote terug"
© Omke Oudeman)