Driedimensionale reconstructie van de kerk van het St. Bernardusklooster te Aduard
(Klik op de afbeelding om een groter formaat in een nieuw venster te bekijken
Sluit het nieuwe venster om hier terug te komen)
(Tekst is afkomstig van de brochure welke te verkrijgen is via de Historische Vereniging Aduard i.o.)
In deze brochure wordt een impressie gegeven van het project van de Historische Vereniging Aduard i.o. dat moet leiden tot een driedimensionale digitale presentatie van de kerk van het cisterciënzer klooster St. Bernardus te Aduard.
Aan dit project wordt gewerkt door Henk Kooi (architect), Axe Kooi (3D -tekenaar) en Jakob Loer (mediëvist). Henk Kooi en Jakob Loer behoren tot de initiatiefgroep van de Historische Vereniging Aduard in oprichting.
Henk en Axe Kooi zijn verbonden aan Signatuur Architecten te Groningen en zijn werkzaam aan het onderzoek en de realisatie van de driedimensionale uitvoering van het project. Jakob Loer ondersteunt deze produktie met adviezen en aanvullend onderzoek.
Ondanks het besluit van Gedeputeerde Staten dat het kerkgebouw vanwege haar indrukwekkende schoonheid niet mocht worden gesloopt, raakte het in verval en kwam het in het midden van de 17e eeuw alsnog onder de slopershamer. Van het kloostercomplex, dat ooit het grootste kerkgebouw van het Friese kustgebied tot aan Bremen binnen haar muren had staan, is geen enkele afbeelding bekend.
Veel is er gespeculeerd over de grootte, vorm, indeling en de uiterlijke verschijningsvorm van de kerk. De Groningse architect en later Rijksbouwmeester C.H. Peters, die in het begin van de vorige eeuw veel onderzoek verrichtte en publiceerde over middeleeuwse bouwkunst, legde een grote belangstelling aan de dag voor het kloostercomplex te Aduard. Hij beschreef het onderwerp meerdere malen in zijn publicaties. Dit leidde zelfs tot een nooit gepubliceerde reconstructie van de plattegrond van de kloosterkerk.
Meer informatie over de grootte en vorm van de kloosterkerk kwam aan het licht door de inspanningen van de archeoloog prof. dr. A.E. van Giffen. Tijdens de onder zijn bezielende leiding uitgevoerde opgravingen (1939-1941) werden de funderingen blootgelegd, onderzocht en uitvoerig gedocumenteerd. De bevindingen van het onderzoek, inclusief tekeningen en foto's, verschenen in een artikel van de archeologen J.W. Boersma en H. Praamstra in Paleohistoria XIX (1977), waarin opgenomen een reconstructie door de bouwhistoricus W.J. Berghuis.
Het is vooral aan deze goed gedocumenteerde opgravingen te danken, dat door verder onderzoek verantwoorde pogingen tot reconstructie kunnen plaatsvinden. Zo verscheen er in 1999 het academisch proefschrift van dr. Gerrit Vermeer onder de titel 'Kloosters van Baksteen', waarin deze de architectuur van de hervormingsorden, tot omstreeks 1300 belicht. In deze studie komt ook de kloosterkerk Aduard uitvoerig aan bod. Vermeer stelt dat de kerk typologisch de bouwtraditie van de cisterciënzer orde volgt. De bouwstijl is de Romano-Gotiek, zoals we die nu nog aan kunnen treffen bij kerken in het noorden en oosten van de provincie Groningen, Ost-Friesland, Denemarken en de kuststreek langs de Oostzee. Ook zegt hij dat de kerkbouw in Aduard en Ihlow (dochterklooster van Aduard in Ost-Friesland) lange tijd de toon aangaf in Groningen en Ost-Friesland en dat het deze cisterciënzer abdijen zijn geweest die de Romano-Gotiek hebben ontwikkeld. Dankzij hun kennis en materiaalgebruik kreeg deze stijl navolging in het omringende platteland.
Het voorlopig eindprodukt is tot stand gekomen door gebruikmaking van beschikbare gegevens over de bouwtraditie van de cisterciënzers, de nog bestaande, verwante kloosterkerken, reconstructiepogingen van elders verdwenen cisterciënzer kerken en de beschikbare kennis over het middeleeuwse bouwambacht en de middeleeuwse architectuurpraktijk.
Ons doel is een beeld te geven van de kloosterkerk zoals die in de aansluitende periode van 1240 tot 1263 is gebouwd in de Romano-Gotische stijl, waarbij de latere verbouwingen in de 15e eeuw achterwege worden gelaten. In de reconstructiepoging worden gedetailleerde bouwornamenten vereenvoudigd weergegeven, omdat hiervan weinig tot niets bekend is.
Naar onze mening is de bouwkundige hoofdstructuur Romaans van opzet. De zware muren van het schip, zijbeuken, het koor en de dwarsbeuken vormen een constructief stabiel geheel, tezamen met de zware bundelpijlers die de muren van het middenschip "dragen". De diagonaal geplaatste pijlers gaan over in zware gordelbogen, die het schip overspannen. Tussen de muraal en gordelbogen liggen de gewelfvakken met de voor de Romano-Gotiek gebruikelijke domicaal of meloenvormige kruisribgewelven. De dragende boogconstructies zijn, zoals bij de Romano-Gotiek gebruikelijk, overwegend geconstrueerd als spitsbogen in een gedrukte vorm.
Nissen waarin raamopeningen zijn opgenomen en spaarvelden zijn vaak van rondbogen of van gedrukte spitsbogen voorzien. De onregelmatige beuk of traveematen van de kerk zijn afgestemd op de plaatsing van 3 dan wel 4 raamnissen of spaarvelden van dezelfde maateenheid, zoals die bij Romano-Gotische kerken veelvuldig worden aangetroffen, zowel in het interieur als in het exterieur.
Volgens de beschrijving van Ubbo Emmius was de kerk zodanig geconstrueerd dat er veel daglicht in doordrong. De lichtbeuk van het schip heeft naar alle waarschijnlijkheid bestaan uit een tweeschalige muur. Aan de exterieurzijde zijn hierin de raamopeningen geplaatst terwijl aan de interieurzijde de muur is opengewerkt met drie of vier bogen, gedragen door baksteen of natuursteen kolommen. Tussen beide muren bevindt zich een zogenaamde loop of monnikengang. Dergelijke constructies komen ook voor in de Romano-Gotische kerken van Termunten, Woldendorp, Bunde (D) en Engerhafe (D). Met deze oplossing, waarbij de muren van de lichtbeuk zo "transparant" als mogelijk werden gemaakt, kan een optimale lichtinval in de kerk worden gerealiseerd.
De viering (het travee op de kruising van het schip en de dwarsbeuken) en het koor travee zijn in tegenstelling tot de traveeën van het schip nagenoeg vierkant. In het koor wordt de muur gedragen door een extra pijler.In het triforium is plaats voor vijf spaarvelden en in de lichtbeuk is ruimte voor vijf muuropeningen van dezelfde maat als in het schip.
De muur van de halfronde koorsluiting wordt gedragen door twaalf dubbel geplaatste zuilen van natuursteen, zoals Ubbo Emmius die in zijn beschrijving van de kerk aangeeft. Voor het reconstrueren van de koorsluiting heeft de koorruïne van de cisterciënzer kerk van Heisterbach (D) model gestaan, de als enige tot nu toe aan ons bekende kerk die ook over dubbel geplaatste zuilen beschikt in de koorsluiting.
De kapellenkrans is door ons uit gewerkt op basis van Romaanse voorbeelden, zoals deze veelvuldig voorkomen in Frankrijk ( Pontigny, Caen), waar er sprake is van een doorgaande zware buitenmuur, die een constructieve functie vervult ten behoeve van hoger gelegen halfronde muur van de koorsluiting. De nog verder uit te werken onderdelen zijn de dwars- en zijbeuken, het pseudotransept, daken en de architectonische verschijningsvorm van het exterieur. Onderwerp van nadere studie zijn de plaats van de vier torens en het westwerk met een eventueel voorportaal (narthex).
De definitieve versie van het driedimensionale model van de kerk kan dan worden bewerkt tot een digitale film, die door middel van een beamer kan worden vertoond op een groot projectiescherm. Met een dergelijke produktie kunnen geïnteresseerden en bezoekers van het kloosterterrein van Aduard in staat gesteld worden kennis te nemen van een prachtige, maar helaas verloren gegane kerk. Een kerk die eens model heeft gestaan in de ontwikkeling van de Romano-Gotiek in de provincie Groningen en Ost-Friesland.
Aan deze tentoonstelling zouden routes kunnen worden gekoppeld langs cisterciënzer kloosters in het Friese kustgebied en de mooiste nog bestaande Romano-Gotische kerken in de provincie Groningen.